Het mannetje van modder

Gepubliceerd op 21 april 2025 om 13:09

Het mannetje dat van modder gemaakt was liep over straat. Zijn voetjes deden zeer.

 

Hij had al ver gelopen en de straat was droog. Elke stap verloor hij wat vocht en werden zijn voetjes nog droger, wat weer vocht uit de rest van zijn lichaampje trok. Hij begon al grijs uit te slaan. Was er maar ergens een slootje, maar waar hij ook keek: straten, pleinen, lanen, stegen, slopjes en paadjes. Geen water. Toen kwam hem een mannetje tegemoet dat hem deed rillen van trek en zin. Het andere mannetje was van water.

 

“Dag mannetje,” zei het mannetje. “Zo droog als ik ben, zo nat ben jij, maar ook doorzichtig en het zal moeilijk zijn niet weg te stromen.”

“Dat klopt,” lachte het andere mannetje. “Ik ben er moe van en kan niet wachten om thuis lekker in mijn flesje te kruipen.”

“Ik heb een beter idee.”

Het mannetje poogde verleidelijk naar het andere mannetje te loeren, terwijl hij zijn hoofdje naar hem boog, maar eerlijk gezegd leek het meer op een schele bijziende die probeert kleine lettertjes te lezen. Het andere mannetje moest er om grinniken, wat verrukkelijke minieme golfjes over zijn gezichtje liet gaan en zijn soepele gestalte deed rimpelen.

“Oh ja? Vertel.”

“Ik heb thuis een emmertje dat groot genoeg is voor ons twee. Ik ben te droog en jij mist substantie. Laten we ons heerlijk vermengen. Ik slurp jou op en jij laat mij binnen en daarna bewegen we in elkaar tot we niet meer van elkaar te onderscheiden zijn. Morgenochtend spoelen we dan samen mijn emmertje en mijn huisje uit, de straat op en de stad in. Mooi glanzend beige, soepel en smeuïg, doch sterk en stevig. Nou? Wat zeg je er van?”

 

Het andere mannetje dacht even na en zei toen: “Nee, toch maar niet. Ik ben doorzichtig en glinster in het licht. Ik word lucht als ik te heet wordt en steen als ik bevries. Er is geen leven dat zonder mij kan. Als we ons vermengen worden we allebei modder. Mooie modder, dat is waar, maar niettemin modder. Ik blijf liever ik. Dat kost wat meer moeite, maar het is beter dan samen jou worden.”

 

Het mannetje sloeg nog grijzer uit dan hij al was en liep teleurgesteld weg. Een paar straten verder was zijn lopen strompelen geworden en nog een paar straten verder, toen hij eindelijk een rivier gevonden had en er naar toe wilde lopen, struikelde hij en viel hij in duizend kleine stukjes die door de wind het water in geblazen werden.

 

Overigens, kijk hier eens: https://www.boekscout.nl/shop2/boek/9789465092102

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.