Saai zei ik inderdaad. Hierna wordt het beter, maar dit is saai. Het is niet anders, want ik moet me eerst voorstellen, voordat ik mijn verhalen kan vertellen, anders snap je er niets van.
Laten we beginnen met: Vondeling. Zo heet ik. Nou ja, eigenlijk heet ik anders en eigenlijk ben ik nooit een vondeling geweest, al dacht ik vroeger van wel, maar dat is een ingewikkeld verhaal. Daar zul je toch echt het eerste boek ‘God zonder Voeten’ voor moeten lezen. Voor nu is het voldoende te weten dat ik Vondeling ben, de magyr met de ketting.
Ik ben een echte Urbiversummer. Ik ben zo assymetrisch als maar mogelijk is, zonder om te vallen en ik heb een blauw en een groen oog. Nu zou je kunnen denken dat ik dan blank zou moeten zijn, maar dan vergis je je. In vergelijking met veel andere universums, is de bevolking van het Urbiversum enorm groot en ongelofelijk divers. Werkelijk alle kleuren en vormen komen voorbij. Oneindige diversiteit in oneindig veel combinaties zou je kunnen zeggen. Mijn groen en blauwe oog en mijn hoogblonde haar worden vergezeld door een lichtgele huid en amandelvormige ogen. Spleetogen zegt men wel eens, maar die benaming heeft me nooit bekoord. Klopt ook niet trouwens. Mijn ogen zijn net zo rond als die van ieder ander; mijn oogleden zitten er alleen wat strakker omheen. Sommige mensen horen ook het woord geel niet graag en zeggen dan: “Ik ben lichtbruin, niet geel” maar daar heb ik minder last van. Zwarte mensen zijn ook niet echt zwart (behalve de goudharen van koninkrijk Purper misschien) en witte mensen zijn ook niet echt wit (behalve Betasar, mijn voormalig meester, misschien)
Doordat ik zo assymetrisch ben is men het er over het algemeen over eens dat ik zo knap ben als een jonge God, wat ik leuk vind om te horen, maar wat Talus, de echte God zonder Voeten, bijzonder irriteert. Hij is helemaal niet zo knap, hoewel hij er niet onaardig uitziet, maar is enorm ijdel. Mensen tegen mij horen zeggen dat ik er uit zie als een jonge God, steekt hem. Daarbij komt dat hij bijna alles hoort, via zijn kolibries.
De kolibries, die hier in het Urbiversum overal zijn, vliegen rond in elke straat en elk huis. Het minste geringste kiertje is voldoende om ze binnen te laten en zelfs als ze buiten zijn, kijken ze in je geest. De God zonder Voeten kijkt via al die geestjes, door het hele rijk naar ieder mens dat hier leeft, dat wil zeggen, bijna ieder mens, maar ook daar moet je de boeken voor lezen.
Wat voor nu van belang is om te weten, is dat ik mijn gedachten soms voor de God zonder Voeten kan verbergen. Ik zeg soms, maar ik bedoel niet dat het soms wel en soms niet lukt. Als ik het wil, verberg ik ze, maar ik kan het niet lang achter elkaar volhouden. Dat bedoel ik met soms. Ik moet daar voor zoveel spreuken tegelijk gebruiken en daarbij ook nog de gedachten die ik verbergen wil denken, dat het veel wegheeft van zo’n jongleur die allemaal bordjes draaiende moet houden op stokjes.
Toch doe ik het soms, zoals nu. Omdat ik me bewust ben van de aanwezigheid van de God zonder Voeten (wat de meeste mensen niet zijn), heb ik behoefte aan een plek waar ik mijn gedachten kan bewaren buiten het zicht van de God zonder Voeten en dat is dit logboek. Ik ben niet van plan er heel erg belangrijke dingen in op te schrijven, daar is het niet voor. Het is ter ontspanning. Het is lang geleden dat ik gewoon een kletspraatje met iemand maakte. Dat gaat niet meer. Nu ik de Magyr met de Ketting ben en al eeuwen geleden bijna iedereen die ik ooit gekend heb is overleden, is er niemand met wie ik dat nog kan doen, behalve Betasar, maar ja, die is zelf niet in staat tot een kletspraatje. Diepe, ingewikkelde, filosofische vraagstukken, of complexe magy, ja dat wel, maar van de vraag: “Hoe gaat het met je,” raakt hij al in de war. Daarom best logboek, vertel ik het jou. Best logboek klinkt trouwens wel wat formeel. Ik denk dat ik het maar inkort tot Log. Ja, dat klinkt beter: Vondeling’s Log. Tot de volgende keer Log, dan vertel ik een wat leuker verhaal.
Overigens, kijk hier eens: https://www.boekscout.nl/shop2/boek/9789465092102
Reactie plaatsen
Reacties