2-Jij en ik, wij zijn magy

Gepubliceerd op 4 april 2025 om 20:40

Zeg beste Log, heb ik je wel eens verteld waar magy vandaan komt?

 

Ach nee, natuurlijk niet, ik heb je nog maar éénmaal eerder gesproken en toen heb ik het er niet over gehad. Magy is eigenlijk niets anders dan levenskracht. Het goedje dat van de dode materie waaruit wij zijn opgebouwd een levend wezen maakt. Levensenergie. De meeste mensen die niet kunnen tooveren, denken dat de tooveraer zelf degene is die de magy maakt, maar nee: Hij plukt de levensenergie uit de tijdloze schil die het Urbiversum omringt.  Het heeft een lange tijd geduurd voordat ik ontdekte hoe dat nu werkelijk zit.

 

Dat kwam zo. Ik was in de leer bij Betasar, de magyr en werd steeds handiger in het uit de lucht plukken van vleugen magy. Ik kon ze hanteren als ware het fysiek aanwezige voorwerpen (dat zijn het niet; je kunt magy niet aanraken. Andersom kan wel, wat je gemerkt hebt als je ooit een draai om je oren van een ongeduldige tooveraer hebt gehad met een fikse vleug gebalde tooverkracht, maar ik dwaal af). Op gegeven moment kon ik de vleugen ook steeds beter zien en niet langer alleen mijn eigen magy, maar ook die van anderen werd steeds zichtbaarder en bijgevolg ook tastbaarder. Dat wil zeggen: ik kon het natuurlijk nog steeds niet aanraken, maar wel naar me toe trekken en zelfs afpakken, wat tussen de veelal jonge tooveraersleerlingen een geliefd spelletje was.

 

Op een dag hoorden we een harde schreeuw uit de andere kant van het grote huis van Betasar, onze meester en we renden allemaal zo snel mogelijk in de richting waar hij vandaan gekomen was. Het was de slaapkamer van Berick en zodra we dit zagen, beseften we dat het ook zijn stem was geweest die we hoorden. Berick was iets ouder dan de meesten van ons en was een grote, norse jongeman. Hij was wat vadsig en had de vreemde gewoonte het scheren van zijn zware, donkere baard vaak niet af te maken, waardoor er op verschillende gedeelten van zijn gezicht plukken baard en stoppels zaten van verschillende lengten, wat zijn toch al onsympathieke, zweterige gezicht nog onprettiger maakte om naar te kijken. Voorzichtig gingen we naar de deur van zijn kamer en angstig keken we om het hoekje.

 

Daar, in het midden van zijn kamer, hing Berick of wat er nog van over was. Hij hing strak ingewikkeld in een netwerk van bewegende, bruine vleugen magy die strak om hen heen zaten en hem ronddraaiden en knepen. Zijn armen en benen zaten echter niet in het netwerk, die lagen los op de grond en vertoonden rafels die er op duiden dat het scheiden van romp en ledematen niet behoedzaam gebeurd was. De resten van Berick werden in het bewegende netwerk verder gemangeld en wij waren er van overtuigd dat hij was overleden. Toen Betasar binnenkwam, het netwerk met een enkel handgebaar en een gemompelde spreuk deed verdwijnen en Berick opving, zagen we dat we ons daarin vergisten. Hij leefde nog, maar het was duidelijk dat dat niet lang meer kon duren. Hij schokte en haalde rochelend adem. Betasar maakte nog een paar bewegingen die zo te zien de pijn wegnamen en Berick bewoog niet meer. Hij haalde steeds oppervlakkiger adem.

 

Later hoorden we van Betasar dat Berick had geprobeerd een vliegende mand van magy te maken om zichzelf in te vervoeren. Lui als hij was, had hij een hekel aan lopen en geld voor een drager had hij niet. Nu echter keken we allen naar de stervende Berick die in de armen van Betasar in een rustige, steeds diepere slaap gevallen was. Net toen ik me afvroeg of hij nog wel ademde, zag ik iets wat mijn eigen adem deed stokken. Uit Berick kwam magy tevoorschijn. Leefde hij nog en kon hij in deze staat nog tooveren? Ik pakte de magy beet en vervormde hem om hem beter te zien, maar Betasar keek me plots fel aan en zei: “Laat los jongen, dat is niet om mee te tooveren.”

Ik liet los en keek nog wat beter. Plots besefte ik waar ik naar keek. De magy die uit Berick gekomen was, was helemaal geen magy; het was Berick zelf!

 

Nog later, toen Betasar het me uitgelegd had, begreep ik hoe het in elkaar zat. Levenskracht, de magysche vonk die het leven begint en daarna meegroeit met het levende wezen waarin het zich bevindt, sterft niet als het lichaam sterft. De levenskracht verdwijnt uit de fysieke werkelijkheid en voegt zich bij de voorraad in de tijdloze schil die zich buitenom de werkelijkheid bevindt. Als wij magy uit de lucht plukken, dan plukken wij die helemaal niet uit de lucht, maar uit de voorraad buiten de fysieke werkelijkheid en die voorraad is niets minder dan de levenskracht van de overledenen die daar heen gaat na hun dood en daar zijn samenhang verliest. Toen ik het eenmaal begreep, sloeg het in als een plofbezwering en vanaf die dag kan ik niet alleen de magy zien die wij van buiten de tijd halen, maar ook de levenskracht zoals die nog in de levende mensen zit. Als ik wil, kan ik zelfs tooveren met levenskracht die ik ter plekke uit de mensen om me heen trek, maar dat doe ik niet. Dat zou de mensen om me heen slecht bekomen. Van alles wat je slecht kunt missen in het leven, is levenskracht toch wel hetgeen dat je het allerslechtst kunt missen.

 

Overigens, kijk hier eens: https://www.boekscout.nl/shop2/boek/9789465092102

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.