Ik weet niet waarom, beste Log, maar ik doe, als ik tegen je praat, alsof je iemand bent die niet uit het Urbiversum komt. Alsof je uit één van de universa komt waar Betasar het wel eens over heeft. Zo één dat veel groter is dan het Urbiversum en waar geen magy bestaat.
Ik moet er persoonlijk niet aan denken, het lijkt me daar killer en vijandiger dan op de zwarte pool, maar iemand die daar vandaan komt, zou van het Urbiversum weinig snappen. Nu denk ik dat iemand die in zo’n universum geboren is, noodzakelijkerwijs nergens echt iets van snapt, dus als ik soms tegen je praat alsof je een idioot bent, dan moet je me dat maar vergeven.
Welnu, de reden dat ik meende bovenstaande vrijwaringsclausule te moeten inlassen is dat ik het met je wil hebben over het boerenbedrijf, zonder dat je denkt dat ik denk dat je niets weet. Ik wil het over de boeren hebben omdat ik mijn magysche loopbaan ben begonnen als boerenknecht. Zie je, het Urbiversum is volgens Betasar voor een universum niet groot, maar huisvest wel duizend miljard mensen die allemaal hutje mutje op elkaar wonen. Er zijn weinig huizen met genoeg bedden voor alle bewoners, zodat men over het algemeen per toerbeurt slaapt. Meer dan twee kamers is meestal een luxe en sommige huizen zijn zo smal dat als de achterste huisgenoot naar buiten wil, alle anderen eerst naar buiten moeten of dat hij over iedereen heen moet kruipen. Waar halen al die mensen hun eten vandaan?
Dat eten groeit waar het maar kan, op daken, rechtop tegen een muur, in een kast of bergruimte of vlak onder tunnelwanden in krappe ruimten. En hoe groeit dat eten? Met magy natuurlijk. Magy wordt in het Urbiversum voor van alles gebruikt. Om elektriciteit op te wekken bijvoorbeeld. Alles is hier elektrisch; vuur is taboe en levensgevaarlijk in deze beperkende ruimte. Het Urbiversum is één van de weinige universums waar elektriciens eerder bestonden dan loodgieters. Sommige magyrs weten magy af te tappen van de voorraad om hun eigen leven te verlengen, zoals ik dat doe of om andere magysche daden te verrichten, maar verre weg de meest voorkomende reden om deze energie aan te wenden is het versneld laten groeien van gewas. Elke boer moet eerst een aantal basale tooverspreuken leren, voordat hij zelfs maar een schoffel in handen krijgt. Zo ook Boer De Heer.
Toen ik Boer De Heer leerde kennen, was hij oud en versleten. Hij werkte al vijftig jaar in de krappe ruimtes waar verbouwd werd en pachtte duizenden veldjes. Hij had tegen de honderd mensen in dienst en op een dag ook mij. Ik ging zomaar eens een keer naar hem toe en vroeg hem naar de magy. Hij deed het me voor en ik deed het na, waarop hij zo onder de indruk was, dat hij me een baantje aanbood. Ik had daar een leuke tijd, het was een leuke baas. We maakten altijd grappen met elkaar, maar op een dag was er sprake van een soort misverstand, waardoor ik daar weg ging. Vóór die tijd heb ik echter een boel meegemaakt, zoals de dag dat ik tijdelijk een kever was.
Dat was niet expres trouwens, maar per ongeluk. Inmiddels weet ik, zoals ik al had uitgelegd, dat ieder levend wezen levensenergie bevat. Ook een kever. Ik was aan het zaaien en om het vermogen van de plant om magy aan te trekken er direct al in te stoppen, stopt de boer wat levensenergie uit de schil buiten de tijd in het zaadje.
Nu is de manier om levensenergie van buiten de tijd te pakken zo dat je wat van je eigen levensenergie gebruikt om dit te doen. Ik was al de hele dag bezig hiermee en had mezelf door het eentonige werk bijna gehypnotiseerd toen ik met een klein beetje van mijn eigen energie een vleug uit de lucht greep en een kever er plots tussen vloog. Ik plukte zijn energie uit hem weg en stopte het in het zaadje. Normaal komt je eigen energie dan vervolgens weer naar je terug en zeker als je je bewust bent wat je doet, maar ik had geen idee. Mijn energie bevond zich op het moment dat ik de levensenergie van de kever wegpakte vlak bij het plots lege lijfje, waardoor het beetje energie van mij er zo in schoot. Ik had de incantatie met het zaadje nog niet af of ik merkte dat er iets mis was en hetzelfde moment schoot mijn bewustzijn het akelig kleine beetje hersens in dat de kever had en ging mijn echte lichaam van zijn stokje. Met facetogen keek ik rond en begreep niets van wat ik zag. Wel hoorde ik plots een gezoem of gefluit overal om me heen, wat bij nader inzien geen geluid, maar geur bleek te zijn, hoewel het wel degelijk een ritme en een melodie had. Het leek wel een lied, de bedwelmende stank van de andere kevers en hoewel het allemaal maar heel even duurde, had ik nog dagenlang een melodietje in mijn hoofd met een soort halve woorden, die ik als ik er aan denk nog even scherp hoor als op de dag dat het gebeurde:
Làb làb middoe
Oeno á làb oe
ajol wez buh troe
Zo zongen de kevers. Op het moment dat het gebeurde, trok het me zo sterk aan dat ik op zoek wilde naar de eerste de beste kever om mee te paren. Het is maar goed dat het maar heel even duurde en ik snel weer mezelf was.
Overigens, kijk hier eens: https://www.boekscout.nl/shop2/boek/9789465092102
Reactie plaatsen
Reacties